Vooreerst: geduld oefenen. Iemand noemde het de 10.000-uren-regel: je hebt ten minste dat aantal nodig om alleen al de basis van eender welke 'kunst' of ambacht onder de knie te krijgen - zowat het equivalent van 5 jaar voltijds leren en oefenen. Pas daarna kun je beginnen denken aan het ontwikkelen van een eigen stijl, een persoonlijke aanpak, een artistieke insteek.
Na die leerperiode kun je je proberen te ontplooien: het ongeziene laten zien én/of suggereren - hét doel van elke foto. Daarvoor staan er zoveel middelen ter beschikking dat een persoonlijke benadering m.i. nog mogelijk blijft: er is niet alleen onderwerp, maar ook compositie, standpunt, perspectief, licht, tonaliteit, stemming, suggestie, metaforen, ...
Naarmate meesters vorderen, gaan ze almaar meer minutieus belang hechten aan elk detail. Het ongeziene laten zien kan deels ook door de technische uitmuntendheid van een foto (hyperrealiteit): midden- en grootformaat reveleren bijv. details (texturen, tonaliteit) die een mens in zijn dagelijkse doen normaal niet of amper opmerkt. Goede fotografen besteden uren aan een optimale compositie, wachten dagen-, zelfs maandenlang op het juiste licht, experimenteren zorgvuldig met ontwikkel- en afdrukmethodes, testen uitvoerig productspecificaties van producenten, enz...
Waarnaar we m.i. niet mogen afglijden, is wat zich momenteel in de andere hedendaagse beeldende kunsten 'afspeelt': de 'permanente plaatsvervangende revolutie' aan de hand van het 'n'importe quoi', - zoals kunstcriticus Stefan Beyst het noemt - de zelfbetrokken irrelevantie van een dolgedraaide 'metakunst'.
http://www.luminous-landscape.com/index.shtml
http://d-sites.net/nederlands/notdone.htm
Geen opmerkingen:
Een reactie posten